Portatieven

Het portatief
Een portatief, portare is dragen in het Latijn, is een draagbaar klein pijporgel, dat voornamelijk in de middeleeuwen en renaissance in wereldlijke muziek en in processies werd gebruikt. De laatste decennia wordt dit instrument weer gebouwd.
Een portatief wordt met één hand bespeeld, de andere hand bedient de balg die voor de wind zorgt. De omvang is beperkt tot 2 octaven of iets meer. De windvoorziening bestaat meestal uit één balg, waarbij de druk van de hand op de balg voor de gewenste druk zorgt. Is de balg leeg dan moet er opnieuw lucht geschept worden en zal dit moeten gebeuren in een korte pauze in de muziek. Het pijpwerk heeft tegenwoordig de mensuur van een prestant.
Tegenwoordig wordt het instrument gebruikt om een enkele stem in een instrumentaal ensemble in te vullen, of als begeleiding van een zanger of zangeres.

In de loop der jaren heb ik vijf portatieven gebouwd, die allemaal ergens in Nederland in gebruik zijn.
Eigenlijk zijn dit tafelorgels doordat de windvoorziening niet bestaat uit een enkele balg maar uit 2 schepbalgjes en een magazijnbalg, zodat er continu een constante winddruk geleverd kan worden. Het pijpwerk is een houten prestant met omvang c’ – e’’’ of f’ – b’’’.

Hieronder ziet u één van de portatieven die ik in de loop der jaren heb gebouwd.

De voorkant van het portatief

De achterkant en windbalg

Details op de toetsen

Klik hier om een opname van dit instrument te beluisteren.
Portatief en Zang

In 1996 bouwde ik een portatief voor het Koninklijk conservatorium Den Haag.
Tímea Daradics, lid van het Sibil•la Ensemble bespeelt hier dit instrument.